IN THE FIELD  
Maintenance Magazine 139 – februari 2018

Assetcodering en -configuratie: onmisbaar in assetmanagement

ISO 55000 assetmanagement creëert een kader voor het beheren van fysieke assets in de industrie, utiliteiten, gebouwen en infrastructuren. Hierbij spelen assetinformatie en -codering een cruciale maar vaak onderschatte rol. De digitalisering van assetmanagement vergt accurate assetinformatie. Een hanteerbare assetcoderingsstructuur opzetten is voor velen een grote uitdaging. In deze bijdrage introduceert ondergetekende een assetcoderingsstructuur voor een groot industrieel utiliteitsproject.

De basisfunctie van assetcodering is het classificeren en het identificeren van een asset binnen een installatie of een proces waarmee de functie, eigenschappen en ook de locatie van deze assets traceerbaar kunnen worden gemaakt. De assetinformatie kan georganiseerd worden in de verschillende onderdelen binnen het assetmanagement.

Elementen van assetcodering

Met behulp van een assetcodering wordt assetinformatie georganiseerd tijdens de hele levensduur van de assets. Assetcodering wordt gerelateerd aan verschillende dimensies van de assetinformatie. De uitdaging bestaat er in de assetcodering zo in te richten dat de kwaliteit van de assetinformatie gegarandeerd is.

Een fysieke asset vervult bepaalde functies in een proces/installatie op een bepaalde plaats. Een asset is tegelijk een product: een koelmachine, een afsluiter,… Een asset heeft drie aspecten: functie gerelateerd, product gerelateerd en locatie gerelateerd.

  • Het vastleggen van de functies van het object is bepaald door de functionele omschrijving van de processen met behulp van een Functional Block Diagram.
  • Het productaspect geef je aan met klasse of type. De classificatie van een product en de naamgeving kan afhangen van de geldende normen binnen de verschillendesectoren.
  • Het locatie-aspect: elk object kent een fysieke positie. Een object kan twee locaties hebben: zijn fysieke locatie én zijn functionele (proces)locatie. Zo kan een transportpump op de tweede verdieping koelwater aan de luchtbehandelingskasten op de derde leveren.

Eisen aan een methodiek van assetcodering

De basiseis voor het vastleggen van een assetcodering is een duidelijke en logische structuur. Ook al is er steevast wel een subjectief element. Er zijn nog andere eisen:

  • Uniformiteit voor de gehele installatie/systeem.
  • Voldoende details om de installatie, samenstellingen en objecttypes te identificeren.
  • Werkbaar voor de verschillende disciplines: werktuigbouwkunde, elektrotechniek, civiele techniek en bouwkunde.
  • Toepasbaar voor de hele levenscyclus van engineering en realisatie, tot operations, beheer en onderhoud.
  • Begrijpelijk en vindbaar.
  • Letter- of afkortingneutraal.
  • Ontwikkelingsmogelijkheden met technologieën, classificatieprincipes en informatiebeheer.
  • Mogelijkheden voor verschillende onderdelen binnen het assetmanagement.

Verschillende assetcoderingsmethodieken

Er zijn verschillende assetcoderingsmethodieken waarmee je met behulp van letters of cijfers of combinaties hiervan een fysiek object kunt classificeren en identificeren. Zo is er KKS/RDS-PP/ISO81346 voor energiecentrales, SFI Group System voor de maritieme en offshore industrie, NORSOK voor de petroleumindustrie en het Zweedse SfB-systeem voor gebouwen en gebouwgebonden installaties.

Bij KKS/RDS-PP en NORSOK wordt de assetcodering gekoppeld aan die van de procesbesturing en het documentenbeheer. Binnen het SFI Group System wordt de codering toegepast voor verschillende activiteiten zoals bijvoorbeeld kostcalculatie, engineering en onderhoud. In S88 en S95 worden de functionele aspecten van de assetcodering beschreven in het kader van de procesbesturing.

Gezien de omvang en de complexiteit van assets binnen bedrijven en organisaties, volstaat één standaard codering niet in alle situaties.

Wanneer het gaat om een typisch systeem is het in sommige sectoren wel mogelijk een standaard codering te gebruiken. Bij een energiecentrale of in de petroleumindustrie is KKS/RDS-PP of NORSOK bruikbaar. Wil je KKS/RDS-PP of NORSOK elders gebruiken dan zijn er aanpassingen nodig.

NL-SfB wordt vooral gebruikt voor gebouwen en gebouwgebonden installaties. Door de jaren heen kwamen er veel variaties op. Gebruikers hadden immers verschillende behoeften. Het is echter moeilijk om NL-SfB te gebruiken als het niet om gebouwen gaat. Het SFI Group System, dat werkt met verschillende niveaus die het met zes cijfers aangeeft, is vooral geschikt voor de maritieme en offshore industrie. Een assetcodering die uitsluitend cijfers gebruikt, wordt wel als minder gebruiksvriendelijk ervaren.

UAM (Universele Asset Mode) assetcodering is een coderingsmethodiek die ontwikkeld is voor utiliteitsinstallaties, zoals bv. koelinstallaties, centrale verwarming installaties, waterbehandelingsinstallaties, luchtbehandelingsinstallaties.

Het uitgangspunt van de UAM-assetcodering is om eerst de structuur van de assetcodering vast te leggen. Die kan worden toegepast op verschillende situaties binnen bedrijven of sectoren. Met die structuur kan je een eigen invulling geven aan de afkortingen van de functionele processen, de equipment/product en de locatie. Bedrijven kunnen zelf bepalen welk detailniveau nodig is en of de koppeling wordt gemaakt met documenten, procesbesturing, kostinformatie van het onderhoud en het beheer van de installaties. De UAM-assetcodering gebruikt drie letters voor de afkorting van de systeemnaam, de procesnaam en de objectklasse. Daarmee kunnen deze afkortingen een meer inhoudelijke betekenis gegeven worden. Dat maakt de UAM-assetcodering meer flexibel en toepasbaar. <<

Door dr.ir. Guojun Zhu, Maintenance expert, actief bij ENGIE Services Zuid