HUMAN RESOURCES  
Maintenance Magazine 147 – maart 2020

Hoe het juiste technische talent vinden en vormen?

Een van de grootste uitdagingen voor bedrijven wordt het vinden van het juiste personeel. Experten voorspellen dat er het komende decennium een war for talent zal woeden. Technisch personeel was sowieso al schaars. Hoe kan u in de toekomst technisch talent aantrekken en houden? En hoe moeten we ze in de toekomst gaan scholen?

Door Valerie Couplez

In Europa zijn er vandaag ongeveer zes miljoen mensen werkzaam op een technische onderhoudsdienst. Zij zorgen er jaarlijks met een gezamenlijk budget van ongeveer 450 miljard euro voor dat assets een waarde van 10.000 miljard euro behouden. Met andere woorden, het werk dat ze leveren is van bijzondere waarde voor de productiviteit van de Europese industrie. “De komende jaren zal dat niet anders zijn. De huidige automatiserings- en digitaliseringsgolf mag dan de behoefte aan operatoren langs de lijn verminderen, deze machines en systemen onderhouden zichzelf niet. Vooraleer fabrieken een volledige black-box worden, zal de laatste man of vrouw er aanwezig een technicus zijn”, voorspelt Wim Vancauwenberghe, voorzitter van onderhoudsfederatie BEMAS.

Blijft een knelpuntberoep

De zoektocht naar meer mankracht in het onderhoudsdepartement zal dus ongestoord verder gaan. Toch blijft het nog steeds een enorm knelpuntberoep. In 2015 bijvoorbeeld werden maar liefst 6.624 vacatures voor onderhoudstechnici geplaatst. Vier op de tien raakte niet ingevuld na drie maanden. De VDAB-cijfers van 2019 lezen helaas niet veel rooskleuriger. Er kwamen bij de VDAB 2.524, 1.569 en 1.739 vacatures binnen voor respectievelijk onderhoudsmecaniciens, onderhoudselektriciens en technici industriële installaties. De lage spanningsindicatoren van respectievelijk 1,37, 2,34 en 0,49 (allen onder het algemeen gemiddelde van 3,77) geven aan dat het invullen van deze jobs allerminst vlot verloopt.

Lage instroom vanuit onderwijs

Dat heeft onder meer te maken met de lage instroom van gekwalificeerde jongeren op de arbeidsmarkt. Uit onderzoek van BEMAS bleek dat in 2018-2019 over de verschillende richtingen heen (professionele bachelor, zevende specialisatiejaar BSO, derde graad BSO en Se-n-Se TSO) slechts 383 jongeren afstudeerden als multiskill onderhoudstechnicus. Dat is nauwelijks 22% van het aantal vacatures. Op korte tijd wordt er vanuit deze richtingen weinig beterschap verwacht: in september zijn er amper 374 leerlingen in het laatste jaar gestart als multi-skill onderhoudstechnicus. Op basis van afstudeercijfers (82%) en intentie tot verder studeren (22%) verwachten we een 240-tal instromers in juni. “Wat ons wel hoopt geeft, is de start van de opleiding HBO5, een graduaat elektromechanica waarin ook de optie onderhoudstechnieken zit. Daarin zijn intussen meer dan 400 studenten gestart. Vanaf 2021 kan het werkveld daar de vruchten van plukken.”

Basiscompetenties

BEMAS polste in een enquête in september en oktober vorig jaar ook de bedrijven waar het dan precies aan ontbrak. Zij moeten noodgedwongen meer inzetten op detachering en een beroep doen op interimkantoren. Dat gaat al om 19% van het personeelsbestand. De komende jaren zal er ook een pensioneringsgolf plaatsvinden die de tekorten nog nijpender maakt. “Het duurt nu gemiddeld twee jaar om een technicus te vinden met kennis van PLC-sturingen. De droom van de digitale technicus zal dus zeker nog niet voor morgen zijn. Alarmerend is ook dat de meeste schoolverlaters, op de professionele bachelor na, niet over de vereiste competenties beschikken. Willen we dit veranderen, dan zullen er beleidsmaatregelen moeten volgen. Technische opleidingen moeten beter afgestemd worden op de noden van bedrijven. Basiscompetenties moeten goed onder de knie zijn, er moeten meer stageperiodes komen en duaal leren moet alle kansen krijgen.”

Medewerkers zelf opleiden

Ook Engie ziet zich geconfronteerd met deze problematiek. In België zijn de activiteiten verdeeld over Engie Fabricom, Engie Cofely, Engie Electrabel en Engie Axima. Om het nijpende tekort aan technisch geschoolde krachten op te vangen, richtte het met Engie Academy een intern opleidingscentrum op. Divisiemanager Philippe Deneve: “We hebben enerzijds elk jaar 150 nieuwe techniekers nodig. Die komen niet zomaar uit de lucht gevallen. Daarom willen we als werkgever onze verantwoordelijkheid nemen om ze op te leiden tot de geknipte persoon voor de job. Anderzijds moeten we er over waken dat onze bestaande medewerkers blijvend over de juiste competenties beschikken. We denken dat de Academy bij beide ambities een waardevol instrument zal blijken.” Engie zoekt daarbij ook actief naar samenwerking met bestaande opleidingsinstituten. “Waar er voldoende volume is in opleidingsdomeinen, organiseren we het zelf. Dat hoeft daarom niet voor elke regio hetzelfde te zijn. Als dat er niet is, zoeken we samenwerking met opleidingspartners. Het voordeel van opleidingsinstituten is net hun lokale aanwezigheid”, geeft Deneve aan.

Kennisoverdracht

De focus van de opleiding ligt voornamelijk op algemene competenties in elektriciteit en HVAC. Op die manier wil het bedrijf zijn medewerkers over meerdere werven heen inzetbaar maken. “In het verleden spitsten we ons toe op de 5% verschil in jobinhoud, om de mensen daarin te laten excelleren. Vandaag leggen we ons toe op de 95% die wel overeenstemt. De inhoud van de trainingen is sowieso afgestemd op onze activiteiten en altijd up-to-date met de nieuwste technologie.” Daarnaast staat kennisoverdracht en -borging centraal. Om die redenen krijgen 55-plussers, die nu door fysieke beperkingen soms uit de boot dreigen te vallen, kansen om instructeur te worden en hun kennis door te geven aan de volgende generaties.

Meer fierheid kweken

Het is niet alleen het werkveld dat dus inspanningen zal moeten leveren. Ook van de scholen wordt meer verwacht. Voor Simon Mensaert, voorzitter van SODA+, dat met alle technische en beroepsscholen zoveel mogelijk leerlingen positief wil motiveren, moet het onderwijs meer inzetten op het aankweken van de juiste attitudes. “Ondanks de STEM-campagne blijft het aantal TSO- en BSO-leerlingen in nijverheidsrichtingen dalen. Dat heeft alles te maken met het negatieve imago dat dergelijke richtingen nog altijd meedragen. Leerlingen in technische scholen beseffen te weinig dat hun richting waardevol is. Ons motto? Iedereen kan succesvol worden!” Meer fierheid is de sleutel tot het overbruggen van de kloof tussen school en werkveld. Mensaert hamert daarom op de juiste attitude als een belangrijke skill. Maar voor een toekomstige werkgever is dat moeilijk in te schatten tijdens een sollicitatiegesprek. “We riepen daarom SODA+ in het leven. Wie goed scoort op vlak van stiptheid, orde, discipline en attitude, krijgt van ons een SODA-attest. Een belangrijke indicator bij het invullen van stageplaatsen of vakantiejobs. Vorig jaar werden er zo 24.000 leerlingen beoordeeld waarvan er 39% een attest behaalden. Bedrijven kunnen op basis daarvan beter inschatten wat voor vlees ze in de kuip hebben en de juiste profielen binnenhalen nog vóór ze de schoolbanken verlaten. En bij de leerlingen willen we vooral trots kweken over wie ze zijn en wat ze kunnen.”